Een reeks vorm je met een aantal priemgetallen (minstens 3 – maximum 7 in klimmende volgorde) waarbij HET VERSCHIL tussen de priemgetallen een tafel van vermenigvuldiging is. Zo vormen de priemgetallen 11 – 17 – 29 een reeks, want het verschil tussen 11 en 17 is 1X6 en het verschil tussen 17 en 29 is 2X6. Op deze manier kunnen reeksen gevormd worden tot 7 opeenvolgende priemgetallen (bijvoorbeeld 17 – 19 – 23 – 29 – 37 – 47 – 59, waarbij in dit geval de verschillen telkens veelvouden van 2 zijn). Extra punten kunnen verdiend worden wanneer alle kaarten dezelfde kleur hebben. Bovendien kunnen ook samengestelde reeksen gemaakt worden door de hoogste kaart te herhalen (zie scorekaart). |